Vrijdag 14 maart
Een probleemloze heenreis gehad. Normaal maken we een tussenlanding in Dakar, maar nu vlogen we rechtstreeks op Banjul. Leuk is altijd het ijsje voor de landing. Het was voor Gambiaanse normen een beetje fris. Dus meteen mijn fiets in elkaar gezet, normaal is dat een zweetklus.
Morgen eerst maar eens de omgeving en het strand verkennen.
Zondag 16 maart Van Kotu naar Bafuloto
Eigenlijk is het maar een klein stukje van Kotu naar Bafuloto. Ongeveer 35km, inmiddels heb ik geleerd mijzelf bij hoge temperaturen niet meer “over de kop” te fietsen. Dat blijkt voorlopig goed gelukt.
Niet te vroeg vertrokken. Ik moet Senegambia door en daar is het ondanks de Ramadan behoorlijk druk rond de markt. Daarna op de weg naar Abuko is het al een stuk rustiger en na de afslag in
Lamin is er nauwelijks verkeer meer. Na een kilometer of 3 wordt de weg onverhard en in het droge seizoen is dat lastig. Veel los zand. De 6 kilometer kosten me dan ook flink wat tijd en puf. Na 6 kilometer de afslag naar Gallowya genomen met ook klapzand. In Gallowya de muurschilderingen bekeken. Ik vraag me af of het project nog actief is. Maar het is in ieder geval de moeite waard.
Daarna weer terug naar de “grote” weg en na een paar kilometer naar mijn guesthouse. Guesthouse is wel een beetje veel gezegd. Twee kamers, maar ze zijn ruim en schoon. Na een kort siësta nog naar de kreek gewandeld, waar zo ongeveer de hele jeugd van het dorp aan het poedelen is. Ook daar is een guesthouse. Eden garden. Op het terras even kennis gemaakt met de eigenaar en met hem het telefoonnummer in Google maps gezet. Het is beslist een plaats om nog eens terug te gaan.
Maandag 17 maart. Van Bafuloto naar Marakissa
Voor mijn ontbijt vanmorgen moest ik de beheerder is wakker porren, maar na een ruime 30 minuten had ik dan ook iets. Stokbroodje met ei, gekookte aardappel en in de verte proefde ik ook nog een stukje ei. Aardappelsalade maar dan zonder mayonaise.
Het fietsen ging vlot en iets voor 12 uur was ik in Marakissa. Een hernieuwde kennismaken met Adama en Joop. Een Gambiaans/Nederlands stel en eigenaar van het Camp. Weer een mooie helft van een roundhouse en na even relaxen een beetje rond gekeken. Het hele kamp is ingericht om vogels te spotten, met zitstokken boven het water en waterkommen tussen de bomen en struiken. Ook zitten er een paar krokodillen in de kreek aan het kamp. Morgenvroeg met een kano op pad, daarna ontbijten en op fietspad naar Diouloulou in Senegal
Dinsdag 18 maart van Marakissa naar Diouloulou (Senegal)
Om 06.45 ging de wekker, want het mooiste tijdstip om op de kreek te varen is toch wel ‘s morgens vroeg. Als “ervaren hollander” krijg de kano mee zonder chauffeur. Het is prachtig op het water. Na een uurtje ben ik terug en staat het ontbijt voor me klaar. Daarna even scheren en mijn spullen pakken. Maar eerst moet ik nog een paar tenten afbreken. Een paar weken geleden heeft hier een schoolklas uit Nederland in tenten geslapen en die staan er nog. Ze hebben geen idee hoe ze die moeten afbreken.


Daarna op pad, de grens is vlakbij. Ik dacht dat je hier wel voor Gambia een uitreisstempel kan krijgen, maar geen inreisstempel voor Senegal. Toch maar even vragen. De Gambiaanse immigration verzekert me dat ze het nu wel doen. Proberen dan maar. Tot mijn verbazing staat er dezelfde apparatuur als op het vliegveld. Fotocamera en vingerafdrukken. Daarna een dikke kilometer en dan kom ik bij een Senegalese politiepost, die mij keurig een stempel geeft. Hier geen vingerafdrukken en een foto, maar gewoon een schrift.
Dan over een gravelweg naar Diouloulou. Een mooi stuk afgesneden en een erg rustige weg. Hotel Kent is snel gevonden, prima kamer en daarna een simcard gehaald in het dorp. De eigenaar van het hotel kondigt mijn bezoek aan en ik krijg ook nog een medewerker mee. Al met al is het vlot gebeurd en ik heb internet.
Daarna nog even gezwommen in de bolong (zijrivier) die is hier behoorlijk breed en stroomt ook nog eens fors. Kinderen kregen er zwemles, daarna douchen, mijn fietskleding wassen en dit verhaal schrijven. Na een prima maaltijd in het restaurant, waar ook de Iftar is, duik ik er maar eens op tijd in.
Morgen naar Thionck Essyl en dat is ruim 60km.
Woensdag 19 maart van Diouloulou naar Thionck Essyl
Na een lekker ontbijtje vertrokken vanuit Diouloulou. Ik had lang zitten dubben hoe ik dit traject zou aanpakken. Het is namelijk vrij lang en de eerste helft een goede weg en daarna een flink stuk onverhard. De knoop was snel doorgehakt en na de brug over de Bolong een “taxi brousse” genomen tot aan Tendiéme. Toen ik instapte was er nog ruim voldoende plaats, bij elke halte werd dat anders. Op een bepaald moment telde ik 19 passagiers in de bus en 6 passagiers aan de bus. De weg was overigens helemaal niet zo goed. Jaren geleden ben ik hier ook eens langs gekomen vanaf de andere kant en ik kan me niet herinneren dat hij zo vol met gaten zat.
Bij Tendiéme uitgestapt en tot mijn verbazing reed ik over een spiksplinter nieuwe gave weg. Vlak voor Diégon zag ik nog een paar “Noordelijke hoornraven” lopen. Een soort die met glans de prijs voor lelijkste vogel van Afrika zou kunnen winnen. Na Diégoun links af en daar kwam ik uit op een gravel weg. Een kilometer of 10 voor Thionick Essyl werd het weer verhard. Ik slaap in het afgelegen campement Abeukom. Het ligt er prachtig en is feitelijk een “case à impluvium”. Een rond gebouw, aan de buitenkant kamers, het midden van het dak loopt naar beneden om water op te vangen in de centrale ruimte. Ik blijf hier twee dagen.
Donderdag 20 maart Thionick Essyl
Beetje apart om je spullen niet te pakken en je fiets niet hoeven klaar te zetten. Na mijn ontbijtje eerst maar eens ochtendwandeling. Gisteren zag ik hier ook twee van die Hoornraven, maar die waren snel verdwenen. Ik kwam wel een stel prachtige Afrikaanse wielenwalen tegen. Daarna een voor de lunch siësta, gevolgd door een na de lunch siësta. Een middagwandeling. Daarna spreek ik mijn plannen door met de eigenaar. Ik wil naar Ziguinchor, daar overnachten en de volgende dag een boot nemen naar Pointe St George. Daar kun je lamentijnen (zeekoeien) spotten. Hij heeft een boot en kan mij ook rechtstreeks naar Pointe St George brengen. Prima voorstel en het lijkt me een leuke tocht.
Vrijdag 21 maart van Thionick Essyl naar Pointe St George
Een “maritieme” dag vandaag. Na mijn ontbijtje een stukje op de fiets door de velden naar de mangrovekreek waar mijn vaartocht naar Pointe St George start. Ik rijd achter de brommer aan van de zwager van mijn “schipper” tevens eigenaar van het campement. De schipper zelf gaat te voet met twee zwemvesten en een peddel.
Zijn boot ligt bij een plek waar twee vrouwen oesters aan het koken en schoonmaken zijn. Ze smaken prima.
Het eerste stuk in de boot is het goed oppassen voor de ondieptes, een keer moet er zelfs geduwd worden en een keer lopen we in volle vaart op een zandbank. De schipper kent het gebied, datr vergelijkbaar is met de Biesbosch op zijn duimpje. Vlotjes komen we bij de Casamance. Dat is de hoofdrivier en die toch wel gauw een paar kilometer breed.
Er wordt gevraagd of ik mijn paspoort klaar heb, want blijkbaar wordt elke buitenlander gecontroleerd. We varen eerst naar een ondiepte voor een gebouw van het leger. Tot mijn verbazing komt er een militair in korte broek door het water. Bij de boot tot ruim boven zijn knieën. Zo’n controle heb ik nog nooit gehad…..Daarna 200 meter door naar mijn campement Le Lamentin (Zeekoe). Want daar is deze plek bekend om. Er staat zelfs een uitzichttoren om die beesten te kunnen zien. Het is een prachtige plek. Ik blijf hier twee nachten. De lunch is in ieder geval prima. Nu de zeekoeien nog zien.
Zaterdag 22 maart Campement Le Lamentin Pointe St George
Vroeg opgestaan (07.15) om het eerste zonlicht te zien en in de hoop de zeekoeien te kunnen zien vanaf de toren. Het was in ieder geval een mooi uitzicht, maar helaas geen zeekoeien. Na het ontbijt zei de baas van het campement dat het nu de tijd was om zeekoeien te spotten en dat bleek ook zo. Regelmatig komen ze boven om even adem te halen en dan zijn ze weer onder. Nog even mijn bril, snorkel en onderwatercamera gehaald, maar daarvoor is het zicht veel te slecht. Nog een paar keer de toren opgegaan en telkens waren ze te zien. Ook kwamen er nog twee dolfijnen voorbij. Rest van de dag wat gelezen, geluierd en natuurlijk erg lekker gegeten. Morgen naar Elikine ook weer niet zover hier vandaan.
Zondag 23 maart naar Elikine
Vroeg vertrekken was weer niet echt nodig, want echt lang fietsen is het niet.Bij het ontbijt met uitzicht op de rivier werd ik nog getrakteerd op een paar springende dolfijnen. Mooi gezicht. Daarna een paar honderd meter ploegen door het losse zand om op de gravelweg te komen. Een stel Duitsers liepen onder leiding van een gids terug. Volgens mij valt er niet veel te gidsen hier. Na 4km kom je nog een toeristische attractie:
Een platvorm in een enorme baobabboom te bereiken via een touwladder. Toch maar niet…… Het laatste stuk is dan weer verhard en ik meld me bij Campement Les Iles. Het ziet er allemaal prima uit. Ik kan aanschuiven voor de prima lunch, even een siësta en daarna het dorp bekijken. Elikine is een typisch vissersdorp en je kan je ook over laten zetten naar een campement in de magroves en daar zijn er aardig wat van. Als je tot rust wil komen, dan is hier iets te vinden.
Om 20.00 nog het diner wat lezen en morgen naar Oussouye.
Maandag 24 maart Van Elikine naar Oussouye
Gisteravond aan het diner bleek ik gezelschap te hebben van een drietal Franse tandartsen. Ze deden hier een soort van vrijwilligerswerk. Ze lieten me foto’s zien van hun praktijk en de resultaten van hun werk. Ik had al een autootje zien staan voor het campement met de afbeelding van een grote kies en de tekst “Brosse, brosse, brosse” (poets, poets, poets)
Na het ontbijt weer vertrokken. Je kunt op twee manieren naar Oussouye, over een wat langere verharde weg of binnendoor over een onverharde weg door het bos. Ik koos natuurlijk voor de laatste. Mooie weg, wel af en toe wat los zand. Stoppen bij een winkeltje. Ik leer die dingen ondertussen goed herkennen, want aan de buitenkant heeft het eigenlijk niets van een winkel. Meestal bij de deur wat grote spullen, die je niet zomaar in je zak stopt. Bijvoorbeeld zakken rijst. Dan altijd achter een hoog fijnmazig traliewerk de rest. Een zo klein mogelijk luikje waar je je geld doorgeeft en je spullen krijgt. Meestal staat er nog een “koelkist” met frisdrank. Een blikje kostte hier €0,60.
Precies waar de verharde weg begint was mijn campement Al Jowe ook weer een Casa Impluvium, dat wil zeggen in het midden wordt water opgevangen. Het was inmiddels bloedje heet geworden. Dus een middagdutje was heel gepast.
Nog even het stadje ingeweest, alhoewel het maar een heel klein stadje is. Er is zowaar een gevangenis en een morgue (waar doden worden opgebaard) Ook is er nog een “Bois Sacré du Roi”: Het heilige bos van de koning, met toch wel heel duidelijke borden dat vreemdelingen hier niet gewenst zijn…. Ben er dan ook maar niet ingegaan. Ik ben een paar dagen geleden al eens vriendelijk verzocht om ergens anders te gaan zitten dan tegen een baobabboom, want dat wat niet gepast, werd er heel ernstig gezegd.Nog even langs het busstation, want morgen wordt het bussen naar Diouloulou met een overstap in Ziguinchor.
Dinsdag 25 maart Bussen van Oussouye naar Diouloulou
Omdat het een te grote “sprong” wordt om weer in de buurt van mijn eind- (en begin-) punt in Gambia te komen, vandaag een busdag. Eerst met een busje van Oussouye naar Ziguinchor, de hoofdstad van de Casamance. Een gemoedelijk ritje in een redelijke bus. Ze hebben hier zowaar een kaartverkoper voor ongeveer €2,- ben ik 42km verder, voor mijn fiets en bagage betaal ik ongeveer €3,-Aangekomen op het “Gare routiére” van Ziguinchor verwachtte ik dat het lastig zou worden om vervoer te vinden naar Diouloulou. Zo’n “Gare” is een soort van gekkenhuis waar je als leek absoluut niet de weg gaat vinden. Bij de ingang (ik zat nog in de bus) vraagt iemand mij waar ik heen wil. Hij volgt de bus tot hij parkeert en wijst mij de weg naar een bus die min of meer klaar staat voor vertrek. Een soort van “propper” dus. Natuurlijk vraagt hij wat geld, maar ik ben voor één Euro van een hoop gedoe af.
De reis naar Diouloulou verloopt prima. Je zit in zo’n busje echt niet gemakkelijk maar voor een paar Euro’s ben je binnen een paar uur op je plek. Ik slaap vannacht weer in hotel Kent, op de heenweg had ik daar ook al overnacht.Na aankomst eerst maar gegeten bij een tentje om de hoek, voor ongeveer €0,75 een flink bord Yassa (rijst met groente en vis) Mijn wasje gedaan, siësta, en stukje wandelen. Samen gegeten met een Zwitsers stel die al 9 maanden op de fiets onderweg zijn vanuit Zwitserland. Was leuk om ervaringen uit te wisselen.
Woensdag 26 maart Naar Abéné
Abéné is een vissers- en een toeristenplaats. Het is vooral bekend vanwege een West Afrikaans muziekfestival in december. Dan is het er ook echt druk. Nu niet echt om 11.00 ben ik bij “mijn” Nyanbinghi campement. Het was me aangeraden door de eigenaar van het campement in Thionick Essyl waar ik eerder verbleef. De eigenaar blijkt een Nederlander. Het is een prachtig campement met iets 4 of 5 roundhouses die heel netjes zijn ingericht.
Verder is er nog een terras aan zee, waar je uitkijkt op de vissersboten.
De dag is toch een soort van relaxdag. Eten, lezen, eten, lezen.
Donderdag 27 maart Van Abéné naar Kartong
Voordat ik vertrek krijg ik nog een goede route tip. Om veel los zand te vermijden is het beter om een klein stukje om te rijden weer richting Diouloulou en dan de eerste afslag te pakken en over een gravelweg verder te gaan. Dus tip neem ik maar ten harte. Bij het uitrijden in Abéné valt het me op dat er heel rigoureus huizen zijn afgebroken. Dit voor een wegverbreding om Chinezen bij hun wingebied voor zikra te kunnen laten komen….
Een stukje verharde weg, daarna linksaf op gravel. Ik kom langs een begraafplaats waar slachtoffers liggen van de ramp met de Joola een veerboot die voor de kust van Gambia is vergaan. Aan de schilderingen op de muur te zien zaten daar ook Nederlanders op.
Na een paar kilometer weer rechtsaf en ik zit weer op de “korte” route. Hier is het echt veel los zand en dus regelmatig afstappen en duwen. Uiteindelijk kom ik toch uit bij de oversteek naar Kartong. Mijn fiets in de “piroque” en ik ben in Gambia. Daarna nog een stempel bij de grenspost en vervolgens nog een kilometer of 10 fietsen naar Kurumbo lodge. De lodge wordt bestierd door de Nederlandse Ria en ik was hier vorig jaar in juli ook al eens.
Eerst een lekkere lunch, daarna een dutje en een fotowandeling rond de lodge wat meteen mooie beelden oplevert.
‘s Avonds bij het kampvuur gehoord van een van de jongens die hier werken, hie het nu precies zit met Le forêt sacré du roi in Oussouye waar ik een paar dagen geleden was. Er blijkt inderdaad een koning te zijn. Het bos wordt gebruikt voor ceremoniële doeleinden en pottenkijkers zijn niet toegestaan. Er blijken trouwens meer koningen en zelfs een koningin te zijn in dat gebied. Zo leer je nog eens wat. Morgenochtend eerst met de boot de rivier op en daarna zien we wel verder.
Vrijdag 28 maart Kurumbo lodge Kartong
Om 08.00 naar de rivier om een stuk te varen. Helaas kregen de mannen de motor niet op gang. Dus mijn “birdwatch”rondje gewandeld en daarna aangeschoven aan de ontbijttafel met ik denk het enige eierschaartje in Afrika.
De rest van de dag rond de lodge gezworven. ‘s Middags kwam de imker op bezoek om de kasten te inspecteren en leeg te halen. Ben even met hem mee gegaan. De bijenkasten lijken hier nog het meeste op een voerbak voor vee. Ik kreeg het toch voor elkaar om iets te dichtbij te komen en werd prompt 2x gestoken. Ben maar snel terug naar de lodge gegaan.Nog even naar de vleermuizen kijken en nog een rondje vogels kijken.
In de lodge is ook nog een zogenaamde “bottlebar” helemaal gebouwd met bierflessen.
De muren, de bar, de vloer en het achterliggende toilet zijn allemaal gemaakt van flessen.
Om 20.00 is het eten bij het kampvuur en de dag is weer voorbij.
Zaterdag 29 maart Van Kartong naar Kotu
De laatste rit. Mijn ontbijt mét eitje én eierschaartje en Maasdammer kaas (en nog veel meer) stond keurig klaar. Rond 08.30 vertrokken. Het eerste stuk door het bos met af en toe erg mul zand. Daarna de grote weg op die paralel aan de kust loopt. Mijn eerste stop in Gunjur, doorgereden naar Tanji en even een kijkje genomen bij de vissershaven. Vervolgens bij Ghanatown het strand op voor een kilometer of vijf. Om een flink stuk af te snijden, maar vooral omdat je dan geen last van het steeds drukker wordende verkeer hebt. Het laatste stukje van vier kilometer dan weer wel langs de grote 6-baansweg. En ik kom nog behoorlijk fit aan bij het complex waar wij een huisje huren.
Snel omkleden en even naar het strand. Daarna mijn tassen op zijn kop gezet. Wat rolt er uit? Een lief kaartje van Annemieke!
Fijne reis gemaakt door een mooi gebied. Maar weer eens goed op dit stukje Senegal studeren om te kijken of er nog meer mogelijkheden zijn.